Wanneer ben je in de overgang

Wanneer een vrouw al een jaar niet meer menstrueert rond haar 50e jaar, is zij officieel in de overgang (in Nederland gemiddeld met 51 jaar). De definitie van “de menopauze” is de laatste menstruatie. De overgang  is de periode voor en na de menopauze. Dit staat volledig los van de klachten die je kunt hebben; deze klachten beginnen vaak al voordat je stopt met menstrueren. Ongeveer 20% van de vrouwen heeft weinig tot geen klachten en komen hierdoor moeiteloos door de overgang.

Wat is menopauze precies?
De menopauze is de eerste dag van de laatste menstruatie van een vrouw; letterlijk gezien duurt de menopauze dus maar één dag.
In de eierstok (het ovarium) liggen de eitjes opgeslagen. Bij de geboorte zijn dat er ongeveer 1 miljoen en op het moment van de eerste menstruatie, meestal rond het 13e jaar, zijn dat er nog ca. 100.000. Bij iedere menstruatie wordt de hoeveelheid opgeslagen eitjes minder, totdat omstreeks het 51e jaar alle eitjes zijn opgebruikt. Dat betekent dat in 40 jaar tijd alle eitjes verbruikt worden. Een rekensom leert dat er per menstruatie ongeveer 400 eitjes verdwijnen.
De eerste menstruatie wordt menarche genoemd, de laatste menstruatie menopauze.

Vrouwelijke hormonen

De eitjes in de eierstokken maken de typisch vrouwelijke hormonen, onder andere oestrogenen, die verantwoordelijk zijn voor de lichamelijke veranderingen bij meisjes tussen hun 10e en 15e jaar. Verder hebben de oestrogenen invloed op de groei van het baarmoederslijmvlies dat bij een regelmatige cyclus elke maand voorbereid wordt om een zwangerschap te ontvangen.
De oorzaak van de overgang en de bijbehorende overgangsklachten wordt veroorzaakt doordat uiteindelijk alle eitjes verbruikt zijn en er dus geen oestrogene hormonen meer door de eierstokken aangemaakt worden.

De menopauze kan vervroegd worden door factoren van buitenaf, zoals een stressvol leven, roken of een operatie aan de eierstokken. Normaal wordt de menopauze mede bepaald door erfelijke factoren en zal de laatste menstruatie vaak rond dezelfde leeftijd optreden als bij de moeder van de vrouw.

Overgang

De hele periode rond de menopauze wordt de overgang genoemd.
Als de menopauze vervroegd is, spreek je van een vervroegde overgang.

VidO_Silhouette_Vrouw_04_Turquoise

Diagnose op basis van verhaal van klachten

De diagnose overgang wordt gesteld op basis van het verhaal van klachten. Opvliegers en nachtelijke transpiratie-aanvallen zijn bekend, maar ook andere klachten horen bij de overgang. Gewrichtsklachten, stemmingswisselingen zoals irritatie (kort lontje) en emotionele instabiliteit (snel huilen), minder zin in vrijen, herhaalde blaasontstekingen, droge slijmvliezen (last met contactlenzen, pijn bij het vrijen), slapeloosheid (vaak midden in de nacht klaarwakker), minder sociaal (liever thuis op de bank dan naar een feestje of visite), een verandering van het figuur (gewichtstoename en/of het krijgen van een buikje), haargroei op ongewenste plaatsen zoals op de bovenlip of op de kin, een gespannen gevoel in het hele lijf, depressief en/of angstig zijn, kunnen er ook allemaal bij passen.

Bij vlagen

Wat het lastig maakt, is dat dit vaak bij vlagen gebeurt. Er zijn periodes dat je je prima voelt en er minder last van hebt en periodes waarbij je echt niet lekker in je vel zit. Dit kan dus allemaal al optreden terwijl je nog gewoon ongesteld bent. Hierdoor wordt er vaak niet snel aan de overgang gedacht.

Vragenlijst overgang

Als je je herkent in de symptomen die op vrouwenindeovergang.nl beschreven worden, kun je ter ondersteuning van je gesprek deze vragenlijst invullen en meenemen naar je huisarts, gynaecoloog of verpleegkundig overgangsconsulent.

De vragenlijst (Green Climacteric Scale) bestaat uit een lijst met klachten die veroorzaakt kunnen worden door de hormonale veranderingen in de jaren rond de overgang en is ingedeeld op het gebied van stemmingsklachten (depressie en angst), lichamelijke klachten en seksuele klachten.

Bloedonderzoek en diagnose

De klachten komen met name door de daling van het hormoon oestrogeen wat minder wordt aangemaakt in de eierstokken. Daardoor krijgt een kliertje in de hersenen, de hypofyse, een seintje waarop het FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) wordt aangemaakt in de hoop de eierstokken te stimuleren om meer oestrogeen aan te maken.
Bij vrouwen rond de overgang is deze waarde laag omdat de eierstokken geen eicellen meer hebben die dit hormoon aanmaken. Het FSH gehalte in het bloed is rondom de overgang wisselend en na de overgang verhoogd.

Omdat juist in de periode rondom de overgang een en ander in vlagen gaat en kan wisselen, kan het best zijn dat in het bloed een laag gehalte aan FSH gemeten wordt terwijl de klachten toch een beginnende overgang kunnen aanduiden. Aanvullend bloedonderzoek heeft bij het stellen van de diagnose overgang meestal dan ook geen aanvullende waarde. Wanneer het hier een vroege overgang betreft, is het een ander verhaal; zie hiervoor bij een vervroegde overgang (POI)

Bloedonderzoek en de pil

Voor vrouwen die de pil slikken en dus geen eigen cyclus meer hebben is het niet zinnig dit te controleren in het bloed. De hormonen van de pil maken de bloeduitslagen onbetrouwbaar. Pas wanneer je minimaal twee maanden gestopt bent met de pil, heeft het zin om bloed te prikken op hormonen. Vaak is het dan ook al duidelijk omdat je wel of geen klachten hebt en wel of geen menstruaties.

Bloed prikken zegt dus niets of weinig over het feit of je in de overgang bent wanneer je nog een cyclus hebt of de pil slikt. Wanneer je geen baarmoeder meer hebt omdat deze operatief is verwijderd, kan bloedonderzoek misschien wel helpen. Je hebt dan geen menstruatiecyclus meer waar je uit kunt opmaken of je in (het begin van) de overgang bent.

Vruchtbaarheid

Wat betreft bloedonderzoek en vruchtbaarheid:
een hoog FSH met een laag oestrogeengehalte bij uitblijvende menstruatie,
betekent minder tot geen vruchtbaarheid meer.
In principe wordt ervan uitgegaan dat je na je 50e niet meer vruchtbaar bent.

VidO_Silhouette_Vrouw_01_Wit

Conclusie over bloedonderzoek

Bloedonderzoek heeft vaak geen nut en is niet van toegevoegde waarde om te bepalen in welke fase je van de overgang bent.
Het totale verhaal geeft hier vaak wél duidelijkheid over.

Bloedonderzoek is zinvol wanneer het gaat om een vroege overgang (POI) of wanneer je eventuele andere oorzaken van klachten uit wilt sluiten zoals: schildklierproblemen, bloedsuiker afwijkingen, vitaminetekorten of problemen met andere hormonen zoals o.a. van de bijnier. Klachten hierdoor kunnen deels lijken op overgangsklachten.
Blijf dus niet rondlopen met klachten, maar ga naar je huisarts.

Hormoondaling en klachten


Zin in vrijen en opwinding vermindert bij een klein aantal vrouwen na de overgang op basis van een tekort aan o.a. het hormoon testosteron. Testosteron suppletie is echter zelden nodig.

Tijdens de overgang kunnen er allerlei remmende (externe) factoren zijn die de seksualiteit negatief kunnen beïnvloeden.
Gelukkig is dit ook een levensfase waarin er veel kansen liggen. Bij sommige vrouwen kan meer tijd en meer stimulatie helpend zijn; iedere vrouw is anders. Daarom is een goede anamnese om de seksuele klachten echt te begrijpen van belang.
Een seksuoloog NVVS kan vaak oplossingen bieden.

De hoogte van het hormoon FSH en oestrogeen is niet bepalend voor de mate van klachten. Dit betekent dat een daling van het hormoon oestrogeen in je bloed niet hoeft te betekenen dat je klachten hebt. Er is geen verband tussen de waardes;
het is individueel verschillend of je door een hormoondaling geen, weinig of veel klachten ervaart.

Dus wanneer je medicatie voor overgangsklachten gebruikt, is het niet zinvol om de waardes in het bloed te onderzoeken.
Het effect van medicatie op de klachten bepaalt of er is gekozen voor het juiste preparaat en/of dosering.
Als de klachten verminderen, werken de medicijnen.

Vond je deze informatie interessant?

27
6